Smartengeld
Smartengeld is een vergoeding voor de emotionele en psychische schade die u heeft ondervonden als gevolg van het letsel. Hoe ernstiger het letsel, des te hoger het smartengeld. Smartengeld wordt ook immateriële schadevergoeding genoemd. Voor het vaststellen van de hoogte van het smartengeld worden bijzondere persoonlijke omstandigheden van het slachtoffer meegewogen.
Lichte en zware letselschade
Om het bedrag van het smartengeld te kunnen bepalen wordt er onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten letsel. Hoe zwaarder het letsel, hoe hoger de schadevergoeding.
Licht letsel
Van licht letsel wordt gesproken als de herstelperiode zes maanden of minder in beslag neemt. Hierbij kunt u denken aan: schaafwonden, kneuzingen en eerstegraads brandwonden met een herstelperiode van minder dan 2 maanden (schadebedrag tot € 825). een (lichte) hersenschudding, whiplash met volledig herstel of een gebroken rib. Herstelperiode 2 – 4 maanden. Schadebedrag van € 550,- tot € 1.600,-. eenvoudige botbreuken met een herstelperiode van 4 – 6 maanden en enkele weken arbeidsongeschiktheid of hulpbehoevendheid. Bij deze categorie kunt u denken aan schadebedragen van € 1.100 tot € 2.025. Deze bedragen staan niet in een wet, maar worden vaak in de praktijk gebruikt.
Zwaar letsel
Over zwaar letsel wordt gesproken wanneer het herstelproces langer dan zes maanden zal duren. Het slachtoffer moet door het letsel een aantal weken tot enkele maanden arbeidsongeschikt zijn en tijdelijk hulpbehoevend zijn. Bij zwaar letsel gaat het om hogere schadebedragen. De schadebedragen staan niet in de wet. De rechters hebben normen ontwikkeld om deze bedragen vast te stellen. Een overzicht van deze normen staat in de Smartengeldgids die wordt uitgegeven door de ANWB.
2. Kosten
Alle kosten die u maakt (of nog moet maken) kunt u claimen. Denk hierbij aan schade aan uw spullen (bijvoorbeeld, kleding, fiets, auto), de eigen bijdrage van de ziektekostenverzekering en de niet door de verzekering vergoede behandelingen. Verder kan er sprake zijn van reiskosten naar het ziekenhuis en kosten voor aanpassingen aan uw woning en vervoermiddel. Dus alle kosten die u noodgedwongen moet maken door het letsel dat u heeft opgelopen. Ook de advocaatkosten en kosten voor het inschakelen van deskundigen kunt u claimen.
3. Verlies van inkomsten
De gemiddelde Nederlander is afhankelijk van de inkomsten die verkregen worden dankzij betaald werk. Vallen de inkomsten (gedeeltelijk) weg, dan heeft dat grote financiële gevolgen. U kunt daardoor mogelijk niet meer de hypotheek of huur betalen van uw woning. Ook het betalen van andere vaste lasten, zoals de zorgverzekering en de energienota komt dan al snel in het nauw. Bent u voor een lange tijd uit de roulatie? Dan kan dit ook effect hebben op uw carrière. U loopt misschien een promotie mis. Minder inkomsten betekent ook dat er minder pensioen wordt opgebouwd. Pensioenschade valt daarom ook onder de veelvoorkomende schadeposten.
Inkomensschade
Om de inkomstenschade te kunnen berekenen, wordt gekeken naar uw ‘medische eindtoestand’. Dat is het moment waarop u volgens de arts bent hersteld of uw letsel niet meer verder zal verbeteren. Bij ernstig letsel kan de inkomstenschade fors oplopen. Tijdens de eerste 2 jaar dat u niet kunt werken betaalt uw werkgever minimaal 70% van uw loon. Dit kan meer zijn, afhankelijk van uw arbeidscontract of cao. Daarna komt u in aanmerking voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WIA). Die uitkering is vaak lager dan het loon dat u verdiende. U loopt dus al vrij snel veel inkomen mis. De exacte hoogte van de inkomensschade wordt meestal door een expert berekend.
Zzp’ers
Voor mensen die niet in loondienst zijn, maar zelfstandig werken (zzp’er) kan er sprake zijn van winstderving. Om het bedrijf toch overeind te kunnen houden, kan men besluiten een vervangende kracht in te schakelen. Uiteraard brengt dit kosten met zich mee. Ook deze kosten behoren tot een schadepost die u kunt verhalen.
4. Verlies van zelfwerkzaamheid
Door het ongeval bent u wellicht ook niet meer in staat om thuis bepaalde handelingen uit te voeren. Er is dan sprake van verlies van zelfwerkzaamheid. Daaronder vallen onder andere de huishoudelijke taken, het onderhouden van uw huis en het op orde houden van de tuin. Mogelijk kunt u de kinderen niet meer zelfstandig verzorgen en heeft u hulp nodig. In dat geval kan het noodzaak zijn om een betaalde kracht in te huren om u bij te staan. Ook deze kosten kunt u indienen als schadepost. Immers, als er niets was gebeurd, had u ook geen betaalde hulp hoeven in te schakelen.
5. Overlijdensschade en shockschade
Het overlijden van een dierbare heeft grote emotionele gevolgen voor het gezin en de rest van de familie. De kosten van de begrafenis of crematie kunnen worden verhaald op de dader. Was de overledene kostwinner? Dan kan mogelijk ook als schadepost het weggevallen inkomen worden geclaimd waar tegenover geen vergoeding of verzekering voor de nabestaande(n) staat. Soms kan ook aanspraak worden gemaakt op zogenoemde ‘shockschade’. Een nabestaande kan recht hebben op shockschade als het overlijden van het slachtoffer bijzonder traumatisch is geweest.
6. Andere kosten of schade
Mogelijk zijn er andere kosten of schade die u heeft. Uitgangspunt is dat alle schade die u als gevolg van het ongeval heeft, kunnen worden vergoed.
https://www.juridisch.nl/letselschade/verkeersongeval/welke-schade-kan-ik-claimen-bij-letselschade