Vakantieblog: Internet als drukpers van de informatiemaatschappij


Vanwege mijn zomervakantie heb ik een blogpauze tot 7 augustus. Deze week trakteer ik dan ook op een longread afkomstig uit hoofdstuk 2 van mijn boek ICT & Recht.

Dat internet tegen een nucleaire aanval bestand is, of ongrijpbaar voor kwaadwillende overheden, is een hardnekkige mythe. Het internet is in de praktijk niet eens in staat een onoplettende eekhoorn te weerstaan. Maar het idee was goed: een volledig decentraal netwerk waarmee academische instellingen gemakkelijk informatie konden uitwisselen. Na een commercialisatieslag die begon in 1995 kon werkelijk iedereen zijn mening uiten. Het centrale thema daarbij werd toegang: wat mag je zeggen, wie mag bepalen wie wat zegt, en is er daarbij onderscheid tussen overheden en private partijen?

“Internet is de drukpers van de informatiemaatschappij”, zo formuleerde Netscape-directeur James Barksdale het in de zomer van 1996. Webstekbladeraar Netscape was in die vergelijking dan de bladwijzer, het hulpmiddel om te navigeren in die enorme explosie van informatie. Barksdale zei dat niet zomaar: in februari had de Amerikaanse overheid de Communications Decency Act aangenomen, een hele brede wet die het een ieder verbood om personen onder de 18 jaar online “obscene of onfatsoenlijke” inhoud te laten zien. De ophef was enorm: dit zou alle websites treffen, ongeacht of die zich richtten op kinderen en ongeacht de legaliteit van de inhoud – “onfatsoenlijk” is heel wat vager immers dan “onrechtmatig”.

Van drukpers naar website

Gelukkig voor Barksdale en alle andere internetters vernietigde de Supreme Court een jaar later deze fatsoensregel: ouders moeten zelf kunnen beslissen wat kinderen kunnen zien op internet, deze overheidsbemoeienis beperkt hun informatievrijheid te zeer. De uitspraak was een opsteker voor de internetgemeenschap, die al ruim tien jaar het wereldwijde communicatiemedium zag als de nieuwe, ware “marktplaats voor ideeën”, vrij van de dwang van massamedia. Net als hoe de drukpers sinds 1450 de maatschappij onherroepelijk had veranderd.

Overheden hebben sinds de opkomst van het gedrukte boek flink geworsteld met grip op dit nieuwe medium. Met allerlei regelingen en verboden op het drukken of verkopen van bepaalde werken – censuur – werd geprobeerd dingen nog enigszins binnen de perken te houden. Maar echt haalbaar bleek dat vaak niet. En waar men het al te hard probeerde, was de kritiek niet mals. De Nederlandse geleerde Dirck Coornhert formuleerde het in 1582 al als: “Goede boeken verbieden om de waarheid te onderdrukken … dat is echt tirannie”. Dat van de waarheid was trouwens nog een lastige: het begrip fake news is zeker niet uniek voor internet. Al in de 18e eeuw werd een Nederlandse uitgever (Gerard Lodewijk van der Macht) tot vier maal toe gestraft met verbanning voor het publiceren van verzonnen berichten.

De drukpers was hét middel om informatie te verspreiden: per boek, per krant of per pamflet. Daarom kreeg de vrijheid van drukpers al sinds de Franse Revolutie (1789) in vele landen een centrale plaats tussen de grondrechten. In Nederland is eigenlijk sinds de 19e eeuw een brede formulering gehanteerd (art. 7 Grondwet): geen voorafgaande censuur bij de drukpers, wel kan de rechter achteraf toetsen aan strafwetbepalingen zoals over smaad. De Amerikaanse Grondwet (opgesteld in 1787) kent in het First Amendment een vrijwel absolute bescherming voor free speech. Weliswaar is ook hier een achteraftoets mogelijk bij de rechter, maar de lat ligt – zeker voor Europese begrippen – buitengewoon hoog. Het is belangrijk te beseffen dat het deze norm is die zich heeft geworteld in informatiegemeenschappen zoals op internet. Ook hun oorsprong is Amerikaans, de eerste voorvechters voor online vrijheden zijn Amerikaans en alle vroege literatuur over online rechten is gebaseerd op Amerikaanse opvattingen.

De opkomst van de radio

In 1880 vond Alexander Graham Bell de telefoon uit. Kort daarna (1895) introduceerde Guglielmo Marconi de draadloze telegraaf. Beide media waren nog gericht op één-op-één communicatie tussen een specifieke zender en een ontvanger. Maar de draadloze telegraaf groeide in de dertig jaar daarna uit tot iets fundamenteel nieuws: de radio. Inherent aan draadloze communicatie is namelijk dat iedereen met de juiste ontvanger het kan opvangen, mits het signaal sterk genoeg is. Dat was een probleem met de originele telegraaf: die was alleen geschikt om Morse-codeberichten via een draad te versturen.

De introductie van de vacuümbuis in 1906 maakte veel krachtiger transmissies mogelijk. De Nederlandse uitvinder Hanso Idzerda wist als eerste in 1919 een werkend systeem te realiseren waarbij de menselijke stem en omgevingsgeluid direct van zender naar ontvanger verstuurd kon worden. In de jaren twintig werden radio-uitzendingen snel populair. Het ging met name om muziek en nieuwsberichten, die al vanaf het begin werden voorzien van reclameberichten: de commercials. Althans, door bedrijven die geld wilden verdienen met radio.

Radio zien we namelijk vandaag als een van de massamedia, maar ook dit medium begon vrijwel volledig organisch, door enthousiaste amateurs die diep in de techniek zaten en tot laat in de avond de ether vol kletsten. En ondertussen aan hun apparatuur sleutelden, want een goede ontvangst tussen al die andere zendamateurs was niet eenvoudig. (Wellicht ligt hier een analogie met de car tuning hobbygemeenschap, de zelfbouw-pc enthousiasteling of de hacker community.) Sommigen zagen zelfs een utopie ontstaan waarin individuele burgers direct contact konden leggen, afspraken konden maken of zelfs hun bestuur met elkaar konden regelen.

Het geweld van het grote geld – de commerciële radiozenders – wist aan dit alles een eind te maken. De amateurzenders verstoorden nogal eens overheids- of militaire uitzendingen, al dan niet opzettelijk, wat een goed argument gaf voor regulering: radiofrequenties zijn een schaars goed en moeten worden beschermd tegen overlast en misbruik. De amateurs werden snel verdreven naar ‘vrije’ frequentiebanden met weinig bereik, maar bleven knutselen en hun enthousiasme delen. Hier werden de zaadjes geplant voor de hacker-gemeenschappen die bbs’en en later internet groot maakten.

Arnoud



https://blog.iusmentis.com/2024/07/15/vakantieblog-internet-als-drukpers-van-de-informatiemaatschappij/