Een lezer vroeg me:
Bij een herkomst van middelen-onderzoek bij een Nederlandse crypto-beurs kon ik gelukkig bewijs vinden in een toevallig gevonden backup uit 2015. De Belastingdienst had alleen de gegevens van de afgelopen 7 jaar, en de bank kon maar vijf jaar teruggaan. Bovendien zijn bankafschriften alleen niet genoeg als bewijs, volgens die beurs. Hoe zit dat wettelijk, zijn legale investeringen van 7 jaar oud ineens zwart tenzij je kunt bewijzen dat ze wit zijn?
Dit soort onderzoeken zijn inderdaad wettelijk verplicht (Wwft), al is de exacte scope en diepgang nog onderwerp van veel discussie. De kern is dat men geld verkregen uit misdrijven (witwassen) maar ook geld waarover geen belasting is betaald (grijs geld) wil kunnen opsporen, en deze schone taak bij banken en cryptobeurzen heeft gelegd.
De bewijslast bij dit soort zaken ligt bij de bezitter van het geld. Die moet kunnen aantonen dat het geld legaal verkregen is. Althans, in de praktijk. Op papier moet het OM of de Belastingdienst natuurlijk hardmaken dat sprake is van fraude, belastingontduiking of witwassen. Maar heel vaak komt dat neer op aantonen dat de oorsprong niet evident legaal is en een aanwijzing dat er iets schimmigs rondom de bezitter hangt. Daarna komt de bal bij de bezitter te liggen: waar komt het geld dan wél vandaan?
De juridische rechtvaardiging hiervoor is dat jij in principe eenvoudig kunt zeggen waar je geld vandaan komt. Je krijgt immers zelden geld zonder dat jij weet waarom of van wie. En het OM kan moeilijk aan een sok met bankbiljetten zien of dat uit “enig misdrijf” afkomstig is.
Deze harde regel komt in ieder geval zo terug bij hoe banken en cryptobeurzen handhaven. Bij ‘oud geld’ kan het inderdaad zijn dat je dan in bewijsnood komt, want wie weet er nog hoe hij in 2015 een bitcoin had verkregen? Maar de wet biedt daarvoor geen escape.
(Ik heb zelf ooit in 2013 een bitcoin gemined puur om te zien of ik het kon, maar zou niet weten hoe ik nu de herkomst daarvan had moeten bewijzen.)
Arnoud