“Eiser heeft al vrijwilliger software ontwikkeld voor gedaagde.” Een zin in een arrest waar menig ict-jurist rillingen van krijgt: weinig dingen gaan zo vervelend verkeerd als afspraken tussen vrijwilligers. Ook in deze zaak: de software was heel handig, maar op zeker moment is de samenwerking beëindigd, en oh ja oeps, toen “heeft gedaagde de computer waarop haar server draaide laten formatteren en vervolgens verkocht.” Waarna de eiser nu zijn auteursrecht inzet om de broncode terug te zetten. (Dank, tipgever)
Het gerechtshof (ja, dit ging in hoger beroep) legt de feiten kort en zakelijk uit:
[appellant] heeft als vrijwilliger software voor [de stichting] ontwikkeld. Aan die samenwerking is een einde gekomen. Op enig moment heeft [de stichting] de computer waarop de server van [de stichting] draaide laten formatteren en vervolgens verkocht. [De stichting] beschikt nog over een gedeeltelijke back-up. [appellant] wil dat [de stichting] hem de broncode van de door hem voor [de stichting] ontwikkelde software afgeeft en, wanneer dat niet (meer) mogelijk is, dat [de stichting] hem schade vergoedt die hij daardoor lijdt.
De software had als doel het incasseren van donaties, ter vervanging van een commercieel pakket van een derde. Ik zie wel hoe dat enige waarde heeft, ook als de samenwerking ten einde is gekomen – genoeg andere stichtingen die wellicht óók die software willen gebruiken. Daarnaast vermoed ik dat de procedure ook iets te maken had met dat er op zeker moment onenigheid is ontstaan tussen het bestuur en een ander lid dat kennelijk enige band had met de vrijwilliger in kwestie.
Uiteindelijk zette de vrijwilliger zijn auteursrecht in om de broncode terug te krijgen. Er was weinig twijfel dát hij het auteursrecht had, ook al was er een vrijwilligersovereenkomst getekend met daarin een bepaling dat “De werkzaamheden zullen bestaan uit: Bouwen van de IKN Database“. Had daar nou “Alle auteursrechten die ontstaan uit de werkzaamheden komen toe aan de Stichting” bij gestaan, dan hadden we een mooie discussie kunnen voeren.
De stichting had natuurlijk wel een licentie (gebruiksrecht) op die software gekregen, wat uiteindelijk eindigde toen men afscheid van elkaar nam. Dat was ook niet het probleem; de stichting had een andere oplossing gevonden zo meldde men. Maar de broncode bewaren en teruggeven, dat hoort er niet bij.
Of nou ja, niet? Want in de afspraken was ergens wel terug te vinden dat de broncode “in eerste instantie enkel en alleen opgeslagen [wordt] op de daartoe aangeschafte server” die de stichting in huis had. Je zou dat kunnen lezen als een soort van beveiligingseis, het moet bij ons in-house staan zodat anderen er niet bij kunnen. Of misschien was het wel gemakzucht, dan hoeft de vrijwilliger het niet op zijn eigen laptop te beheren. Of controledrift, dan kan het bestuur een ander erbij laten (alleen hadden ze dan het auteursrecht moeten regelen). Of noem nog maar een paar motivaties.
[appellant] heeft op de zitting bij het hof duidelijk gemaakt dat er valide redenen waren om de broncode op de server van [de stichting] te schrijven, maar ook dat betekent niet dat voor [de stichting] duidelijk was of moest zijn dat zij ervoor verantwoordelijk was dat de auteursrechtelijk beschermde creatie van [appellant] op een drager behouden bleef. Op grond van de bewoordingen van de afspraken zoals [appellant] stelt dat die zijn gemaakt, hoefde voor [de stichting] niet duidelijk te zijn dat zij dat risico droeg.
Ik hoor wel eens vaker dat mensen op grond van hun auteursrecht claims leggen op kopieën. Dat is dus een probleem, zoals het Hof het hier formuleert: het auteursrecht legt aan een bewaarder niet de verplichting op om de broncode voor de rechthebbende veilig te stellen. Het auteursrecht is een verbodsrecht, een recht van uitsluiting. Je kunt wel mensen dwingen de broncode te wissen als ze die hebben in strijd met je recht, maar niet om ze je een kopie te laten geven.
Arnoud